Goede voornemens

‘Nog voornemens voor dit jaar?’

‘Goede gewoonten ontwikkelen, vooral die m’n stemming verbeteren.’

‘Klinkt geweldig. Wil ik ook. Hoe ga je dat doen?’

‘Met de kracht van vierkantjes!’

‘Oh?’

‘Je neemt een blanco notitieboekje en je tekent er iedere dag een vierkantje voor die dag in, en dat wordt je dashboard van die dag. Daarin en omheen hou je bij wat je doet. En dan de volgende dag weer een vierkantje.’

‘Zie het nog niet helemaal voor me.’

‘Een gewoonte die jij zou willen ontwikkelen?’

‘Elke dag vier kilometer rennen.’

‘Iedere dag dat je dat hebt gedaan, zet je in één hoekje van je vierkant een plusje. Of een ander symbool. Als je een keer overslaat, markeer je dat ook.’

‘En dan?’

‘Dan zie je binnen een paar weken of ’t voor je werkt. Met meer minnetjes dan plusjes, zou het kunnen zijn dat twee kilometer beter is, of dat je liever danst dan rent, of een andere gewoonte pakt.’

‘En wat zijn die nummers links?’

‘Wel gaaf: dat is het nummer van de dag die deze dag heeft, in jouw leven.’

‘Wat ga jij ermee doen?’

‘Van alles! In ieder geval meer spelen.’

Het artikel dat dit Doorsel inspireerde, lees je hier:

https://betterhumans.coach.me/draft-how-to-hack-your-brain-to-achieve-consistency-that-lasts-7f5fdc520d28

Stagiair

‘Gaat het goed met Hanke?’

‘Ja en nee. Ze werkt als stagiair, krijgt alleen een stagevergoeding, full time in touw en heeft ook een beste verantwoordelijkheid.’

‘Een stage? Maar ze was toch al een tijdje klaar met haar studie?’

‘Is nu hoe het werkt. Zonder werkervaring geen baan, zonder extra stage na je studie geen werkervaring.’

‘En dan subsidieert zo’n stagiair dus eigenlijk met haar werk het bedrijf?’

‘Vanuit het bedrijf gezien een goeie deal.’

‘Krijgt ze daar een aanstelling?’

‘Dat is het verhaal aan het begin…’

‘Niet?’

‘Nou ja, je moet wel ongelofelijk snel in staat zijn jezelf onmisbaar te maken, want er staan altijd getalenteerde potentiele nieuwe stagiairs aan de deur te rammelen.’

‘Dus dan werk je daar een jaar…’

‘Zes maanden.’

‘En dan mag je weer vertrekken want de gratis arbeidskrachten buitelen over elkaar heen om jouw plek in te nemen.’

‘Dat is wat ik zie, ja. Drie van dergelijke ervaringsstages – wat weet je dan over jezelf? En krijg je dan wel een baan?’

‘In rij staan om geconsumeerd te worden.’

‘Pardon?’

‘Ze zit in de soep, ze wordt gebruikt.’

‘Waar. En er is nog geen uitweg lijkt het.’

‘Doodlopende soep.’

[Dit is een Doorsel, dialoogje van rond de 200 woorden.]

Een snufje verbazing

Soms is het lekker om door een gedachte tot schrijven gebracht te worden. Een gedachte als: Hee… wat is dat nou? En: hoe zou dat verder gaan? Of: hoe zou het zo gekomen zijn? Een onverwachte combinatie kan een smaakmakend snufje verbazing aan je tekst toevoegen. Iets waarvan je een beetje wakker wordt. Omdat er iets niet is zoals altijd.

Voorbeeld 1: iets vreemds in de samenwerking tussen kleur en vorm. De vorm ‘herfstblad’ heeft heel veel verschillende kleuren. Met ‘hemelsblauw herfstblad’ heb je dan toch iets nieuws bedacht. Daar zit een verhaal in. Iemand heeft een herfstblad blauw geverfd en het toen op mijn pad gelegd. Waarom? Hoezo? Is het een deel van een speurtocht? Of probeert iemand een geintje met me uit te halen? Is het blad gewoon verloren, was het een deel van een kunstwerk? Of is er een wetenschapper bezig met genetische manipulatie en is dit herfstblad het bewijs dat er iets gaande is?

Voorbeeld 2: een vreemde combinatie van ingrediënten. Een beschuit met spinazie. Zou dat lekker zijn? Of lekker kunnen zijn? Daar ligt-ie, op mijn bord. Hoe komt dat zo? Is het een surprise van marsepein? Heeft de kok niet alle tien meer op een rijtje? En… ga ik dit eten?

Verzin een fijne verbazingwekkende combinatie en deel je uitvinding op dit blog. We lezen graag waar je mee bezig bent gegaan.

 

© Door de Flines, met dank aan HJB voor de tekening van ganzenveer en inktpot.

De mimosa

‘Heb je al in de tuin gekeken? De mimosa die ik in april van je kreeg, staat daar.’

‘Wat? Dat lieve potplantje? Wow. Is dat ’m?

‘Jep.’

‘Mooi op weg om een boom te worden.’

‘Precies. En voor nog een boom naast die goudenregen hebben we geen plaats. Dus hij gaat er na de winter uit. En dan doe ik ‘m weg.’

‘Je bedoelt?’

‘Groenafval. Of jij zoekt er een ander plekje voor.’

‘Wat ongelofelijk jammer dat jullie ’m niet willen houden. Ik vind dat-ie hier erg mooi past.

‘Eens, hij staat daar goed, zoals-ie nu is.’

Heb je wel goed naar die lieve subtiele blaadjes gekeken? Toch mooi hier?’

‘Hallo? Zo lief en subtiel als-ie is, kan-ie wel acht meter hoog worden. Dat is te veel voor deze postzegel. Dus dankjewel. En: nee dankjewel.’

‘Ik weet wel een plekje waar ze heel blij met ’m zullen zijn. Alleen…’

‘Hm?’

‘De hovenier die ik er ken, werkt daar aan het einde van de maand niet meer.’

‘Dus…’

‘Als je de mimosa wilt laten leven, dan moet-ie heel binnenkort over.’

‘Kannonnuh…’

‘En?’

Ben toch wel eigenlijk een beetje aan ’m gehecht.’

‘Dus?’

‘Laten we ’t doen.’

 

[Dit is een Doorsel, een dialoogje van (meestal) maximaal 200 woorden.]

Op zoek naar de kern

‘Vandaag weer zo’n “intelligent” verhaal gehoord. Over dat je op zoek moet gaan naar je eigen kern. En dat je dan dus als van een ui al die lagen moet afpellen.’

‘Waarom luister jij daar…’

‘Clickbait op Twitter, stonk ik in: “Noem drie punten in deze podcast die jij nooit zo zou doen.” En dan zit je dus zo’n verhaal te beluisteren. En er was niks mis met het verhaal…’

‘Behalve dan dat je weer een ui zou moeten pellen om tot de kern te komen?’

’De kern van een ui notabene. Tjongjonge, zodra je daarvan alle lagen wegpelt…’

‘Ga je huilen, want het is een ui – dan hou je niets over.’

‘Zou dat zijn boodschap zijn geweest? We komen er ein-de-lijk achter dat we niet bestaan.’

‘De “alles is illusie”-theorie?’

‘Ja, zou dat inmiddels al voldoende verkopen om met een stalen gezicht aan de wereld te verkondigen? De meeste mensen worden daar niet blij van.’

‘En jij dan?’

‘Ik wel. Ik hoop dat ik niet besta. Dat zou nou een grap zijn die ik echt kan waarderen. Pardon: die de “ik” die niet bestaat, erg leuk vindt.’

[Dit is een Doorsel, een klein dialoogje van (meestal) maximaal 200 woorden.]

Maak het groter

Toen je vroeger op school te laat kwam, had je meestal onderweg al een smoes verzonnen: je jongere broertje had zichzelf in de badkamer opgesloten, of je kon je jas niet vinden, of … verzin maar wat je wilt.

Wat je toen vast ook wel eens gedacht had: stel nou dat mijn smoes waarheid wordt? En dan nog een beetje groter? Dat de brug niet alleen open ging, net toen jij er aan kwam, maar dat-ie open bleef staan want er was iets kapot. En dat je daarom 8 kilometer om moest fietsen om aan de overkant te komen.

Dus: beschrijf een omstandigheid waarbij je te laat komt, en schrijf op wat voor smoes je gaat vertellen om te verklaren dat je te laat bent. En dan, later op de dag beleef je het verhaal van die smoes in het echt, maar een beetje groter.

Ik ben benieuwd waar jouw fantasie mee komt! Succes.

© Door de Flines, met dank aan HJB voor de tekening van de ganzenveer en inktpot

Bij zinnen gekomen

‘En toen was er een olifant met een lange snuit…’

‘…en die blies het hele verhaaltje uit!’

‘Goed geraden!’

‘Ben je ontslagen? Is het bedrijf failliet? Klinkt onheilspellend.’

‘Eerste is goed. Alleen: ik wil ontslag nemen, volgende week.’

‘WAHAT? Mag ik hier even wat meer van weten alsjeblieft?’

‘Vandaag eindelijk bij zinnen gekomen. Mijn opluchting en enthousiasme zijn niet meer te stoppen.’

‘Je bedoelt dat dat salaris, die reizen over de hele wereld, dat je dat opeens niks vindt? Midlifecrisis?’

‘Nee, ik bedoel dat ik met werkweken van 60 tot 80 uur en al die tijd van huis, ik onze knulletjes niet genoeg zie. En jou ook niet. Dat zit me dwars.’

‘Gebeld door een headhunter? Heb je al een ander contract? Waarom weet ik dat niet?’

‘Ik ga voor mezelf beginnen. Meer tijd met de kereltjes en jou doorbrengen en als ondernemer aan de slag. Meer tijd voor ons en toch goed verdienen.’

‘Zzp-en?’

‘Voorlopig. Wil het er uitgebreid met je over hebben, jij moet er ook in geloven. Heb ontwikkelingen gezien, hartstikke leuk. Ik ga weer dingen maken. Heb ik veel zin in.’

‘Ik vraag Mushat of hij vanavond komt oppassen, wij gaan uit eten.’

[Dit is een Doorsel, een dialoogje van (meestal) maximaal 200 woorden.]

Maar… is het kunst?

‘Zou dat nou de invloed van die zomer- en winterboeken zijn, uit mijn jeugd? Of eerder PacMan?’

‘Pardon?’

‘Het feit dat ik zo’n schilderij bekijk als de muis of als de PacMan die het labyrint door moet akkeren, om alle kaasjes op te eten.’

‘Automatisch betekenis geven aan iets wat volkomen abstract is – is dat wat je bedoelt?’

‘Aan iets wat misschien wel volkomen abstract en ook als nietszeggend is bedoeld, maar waar toch een paar spelregels in te ontdekken zijn.’

‘Automatisch kijken of de afbeelding “klopt” of niet…’

‘Word ik nou paranoia, of is alles erop gericht om m’n brein te manipuleren?’

‘Interessanter is of je je vrij kan vechten in je eigen geest.’

‘En dan zie ik dit en dan mag ik niet aan kaas en muizen denken?’

‘In het Boeddhisme zou je beginnen met: “Wat ik hier zie heeft geen betekenis.”’

‘Is dat alles?’

‘Of wil je dit commentaar uit de catalogus: “De kwaliteit van de pure lijnen raakt aan het codificeren van het kritieke discours van de 90-er jaren”?’

‘Blech. Nee. Dan liever: “Dit heeft geen betekenis”’

‘Wat jammer! Geen zin in codificeren? Van het kritieke discours? Lijkt mij wel lekker.’

[Dit is een Doorsel, dialoogje van rond de 200 woorden ditmaal over kunst.]

(c) 2018 Door de Flines

 

Hoe werkt dat dan?

‘Christa is een schat en ik blijf heel dol op haar, maar…’

‘Maar…?’

‘Voor de derde keer achter mekaar heeft ze een knakker gevonden die niet voor haar gaat. Niet echt. Weer een depressieve alcoholist. Die haar “wel aardig” vindt. En die pak ’m beet 15 jaar ouder is.’

‘Patroontje – kunnen we rustig stellen.’

‘Clichés voor het grijpen. Punt is, ik zou haar zo graag gelukkig zien. Gewoon met een goeie vent die stapel mesjokke op haar is, zoals ze in mijn ogen dubbel en dwars verdient.’

‘Zusje, daar gaan wij niet over. Zij mag gewoon haar eigen fouten maken. Net als wij, trouwens.’

‘Ik heb ook een beetje genoeg van m’n gezeur, het is mijn drama niet en zij lijkt er zich helemaal mee verzoend te hebben…’

‘Dus?’

‘Ei-gen-lijk zou ik wel willen weten hoe dit werkt. Hoe kan zo’n leuke en lieve vrouw telkens zo’n fout maken – oké… in mijn ogen dan.’

‘En dan, als je weet hoe het werkt?’

‘Dan leg ik een bom onder dat mechanisme.’

‘En dus drinken we nu op de wereldvrede!’

[Dit is een Doorsel, een klein dialoogje van (meestal) maximaal 200 woorden, situatieschets van een dilemma.]

Vincent de Weerwolf

Als ze niet dood was, had hij haar hierom kunnen vermoorden. Zulke briefjes schreef ze:

“Water aanvullen, machine opwarmen, cupje kiezen en plaatsen, kopje onder het kraantje, knopje met klein kopje (sterke koffie) of het andere knopje indrukken. Als de brom stopt, is je koffie klaar.”

Ver-schrik-ke-lijk: zoiets was nog lief bedoeld ook.

‘Gaan we?’ klonk het helder uit de hal. Vincent de weerwolf is 13, gedraagt zich als 30.

‘Zullen we eerst even koffie doen?’

‘Appelsap.’

‘Yep.’ Vincent kwam de keuken in.

‘Syl zou het dan warm maken, met salie erin. Niet lekker, vond zij wel.’

‘Heb je dat ooit gezegd?’

‘Nee.’

‘Waarom niet?’

‘Niet belangrijk.’

‘Vincent, zullen wij elkaar wel alles zeggen? Vind ik belangrijk.’

‘Je wil niks met Marijke. En zij denkt van wel.’

Sodeknetter, wat wist zijn zoon van Marijke? Van zijn twijfels? Sylvia is dood, waarom dan nu niet Marijke? Alle problemen in een keer opgelost. Toch?

Vincent kan dingen zien, hij kan ook naar mensen kijken alsof ze eetbaar zijn, schapen. Dit, nee, dit gaat te ver. Marijke was leuk voor erbij. Niet voor het echt. Hij moet er niet aan denken.

‘Hmm. Pfoei. Jeu. Punt voor jou. Misschien toch maar…’

‘Niet alles zeggen?’

[Dit is een Doorsel, een klein dialoogje van (meestal) maximaal 200 woorden, situatieschets van een dilemma.]