Stagiair

‘Gaat het goed met Hanke?’

‘Ja en nee. Ze werkt als stagiair, krijgt alleen een stagevergoeding, full time in touw en heeft ook een beste verantwoordelijkheid.’

‘Een stage? Maar ze was toch al een tijdje klaar met haar studie?’

‘Is nu hoe het werkt. Zonder werkervaring geen baan, zonder extra stage na je studie geen werkervaring.’

‘En dan subsidieert zo’n stagiair dus eigenlijk met haar werk het bedrijf?’

‘Vanuit het bedrijf gezien een goeie deal.’

‘Krijgt ze daar een aanstelling?’

‘Dat is het verhaal aan het begin…’

‘Niet?’

‘Nou ja, je moet wel ongelofelijk snel in staat zijn jezelf onmisbaar te maken, want er staan altijd getalenteerde potentiele nieuwe stagiairs aan de deur te rammelen.’

‘Dus dan werk je daar een jaar…’

‘Zes maanden.’

‘En dan mag je weer vertrekken want de gratis arbeidskrachten buitelen over elkaar heen om jouw plek in te nemen.’

‘Dat is wat ik zie, ja. Drie van dergelijke ervaringsstages – wat weet je dan over jezelf? En krijg je dan wel een baan?’

‘In rij staan om geconsumeerd te worden.’

‘Pardon?’

‘Ze zit in de soep, ze wordt gebruikt.’

‘Waar. En er is nog geen uitweg lijkt het.’

‘Doodlopende soep.’

[Dit is een Doorsel, dialoogje van rond de 200 woorden.]

Verhalenfotografie

‘Wat voor een soort foto’s maak je?’

‘Ik wil dat fotograferen waar de meeste mensen aan voorbij lopen. Maar omdat ik het vastleg, wordt op de foto opeens zichtbaar dat er meer over te zeggen is.’

‘Een verhaal.’

‘Precies. Dat eigenlijk alles een verhaal te vertellen heeft. Mensen, dingen, situaties.’

‘Fotografeer je het verhaal?’

‘Het gewone, alledaagse en daarom toch weer bijzondere verhaal.’

‘Hoe is dat anders dan het werk van andere fotografen?’

‘Andere fotografen zijn vooral op zoek naar schoonheid of “het bijzondere.” Naar een mooie bloem of zoiets. Dat zit niet in mijn werk. Ik schiet liever de visser met een blikje cola naast zich, die aan de waterkant zit. Dat is wat ik wil laten zien. Over dat blikje cola is nagedacht, hij heeft besloten om dat mee te nemen toen hij vanmorgen zijn hengel en andere spullen meenam.’

‘Maar… waar gaat dat verhaal dan over? Over de cola, over de visser zelf, of over zijn vrouw die cola voor hem koopt, het lege blikje in de natuur of over hoe slecht het is om frisdrank te drinken? Ik zie het niet.’

‘Logisch: er is hele wereld waar we alleen het oppervlak van zien. In dit geval de onderwaterwereld. Daar gaat het verhaal altijd over. Over wat wel op de foto staat, maar wat je niet ziet.’

[Dit is een Doorsel, dialoogje van rond de 200 woorden ditmaal over fotograferen.]

(c) 2018 Door de Flines

 

Hoe werkt dat dan?

‘Christa is een schat en ik blijf heel dol op haar, maar…’

‘Maar…?’

‘Voor de derde keer achter mekaar heeft ze een knakker gevonden die niet voor haar gaat. Niet echt. Weer een depressieve alcoholist. Die haar “wel aardig” vindt. En die pak ’m beet 15 jaar ouder is.’

‘Patroontje – kunnen we rustig stellen.’

‘Clichés voor het grijpen. Punt is, ik zou haar zo graag gelukkig zien. Gewoon met een goeie vent die stapel mesjokke op haar is, zoals ze in mijn ogen dubbel en dwars verdient.’

‘Zusje, daar gaan wij niet over. Zij mag gewoon haar eigen fouten maken. Net als wij, trouwens.’

‘Ik heb ook een beetje genoeg van m’n gezeur, het is mijn drama niet en zij lijkt er zich helemaal mee verzoend te hebben…’

‘Dus?’

‘Ei-gen-lijk zou ik wel willen weten hoe dit werkt. Hoe kan zo’n leuke en lieve vrouw telkens zo’n fout maken – oké… in mijn ogen dan.’

‘En dan, als je weet hoe het werkt?’

‘Dan leg ik een bom onder dat mechanisme.’

‘En dus drinken we nu op de wereldvrede!’

[Dit is een Doorsel, een klein dialoogje van (meestal) maximaal 200 woorden, situatieschets van een dilemma.]

Het gele tafeltje

‘Dus jij spreekt rustig af aan “het gele tafeltje”, terwijl je weet dat iedere man knettergek wordt van dat behangetje ernaast?’

‘Beschouw het als een test. Als jij je terugtrekt uit ons aardige gesprek omdat je naast een muurtje met een paar roze hartjes moet zitten, vertelt me dat onmiddellijk een heleboel.’

‘Waarom die haast? Tikt de biologische klok ofzo?’

‘Ik heb geen zin in eindeloos geklooi. Of je gaat voor elkaar en kan lachen of de draak steken met ongemakkelijke situaties, of niet.’

‘Zeg het maar.’

‘Je zit hier toch?’

‘Dat is waar. Vertel me dan maar welk hartje jij hebt ingekleurd.’

‘Allemaal, dit is mijn ontwerp. Hier verdien ik mijn geld mee. Onder andere.’

‘Nu moet ik toch echt even slikken.’

‘Van dit soort dingen heb ik thuis helemaal niks, als dat je gerust stelt.’

‘Ja. Meubels van steigerhout misschien?’

‘Nee, en ook geen IKEA. Wel een Audi, zeven jaar oud.’

‘Test voor jou: ik heb een Labradoedel, ook zeven jaar oud.’

‘Hmmm. Dit kon wel eens een uitzonderlijk unieke avond worden.’

[Dit is een Doorsel, een klein dialoogje van (meestal) maximaal 200 woorden, situatieschets van een dilemma.]

Eindelijk ademhalen

‘Het is niet waar. Zeg me dat het niet waar is.’

‘Alles wat er nog is, is dit. De rest is weg.’

‘Maar al die mooie lapjes, dat kant, die linten, die eindeloze reeks kralen! En de knoopjes. Al die klosjes naaigaren. Daar kon je nog zoveel leuke dingen mee doen. Waarom weg?’

‘Enig idee hoe lang die spullen hier al lagen te wachten? Bij benadering?’

‘Nog van voor Mirthe, zeker weten. Misschien was het kant wel antiek, nog van oma of daarvoor, dan was het vast nog veel waard ook.’

‘Vergeet het maar. Iedereen doet zijn oude spullen weg, musea komen erin om en niemand heeft er een stuiver voor over. Daarom weg, einde verhaal. Eindelijk ademhalen.’

‘ZONDER overleg met mij en de rest? Je bent gek, knet-ter-gek!’

‘En dan nog? Heeft iemand zoveel ruimte? Een plek voor al dat materiaal, voor deze loeigrote kast? En tijd om iets met die spullen te doen? Wees eerlijk. Het waren levende herinneringen voor Mam. Ballast voor ons. Zij nam het niet mee haar kist in en wij hebben geen ruimte.’

‘Harteloos!’

‘Broodnodig.’

‘Meer dan erg.’

‘Opgelucht?’

‘Nee! Echt niet. Nou ja… Straks. Misschien.’

[Dit is een Doorsel, een klein dialoogje van (meestal) maximaal 200 woorden, situatieschets van een dilemma.]