Maar… is het kunst?

‘Zou dat nou de invloed van die zomer- en winterboeken zijn, uit mijn jeugd? Of eerder PacMan?’

‘Pardon?’

‘Het feit dat ik zo’n schilderij bekijk als de muis of als de PacMan die het labyrint door moet akkeren, om alle kaasjes op te eten.’

‘Automatisch betekenis geven aan iets wat volkomen abstract is – is dat wat je bedoelt?’

‘Aan iets wat misschien wel volkomen abstract en ook als nietszeggend is bedoeld, maar waar toch een paar spelregels in te ontdekken zijn.’

‘Automatisch kijken of de afbeelding “klopt” of niet…’

‘Word ik nou paranoia, of is alles erop gericht om m’n brein te manipuleren?’

‘Interessanter is of je je vrij kan vechten in je eigen geest.’

‘En dan zie ik dit en dan mag ik niet aan kaas en muizen denken?’

‘In het Boeddhisme zou je beginnen met: “Wat ik hier zie heeft geen betekenis.”’

‘Is dat alles?’

‘Of wil je dit commentaar uit de catalogus: “De kwaliteit van de pure lijnen raakt aan het codificeren van het kritieke discours van de 90-er jaren”?’

‘Blech. Nee. Dan liever: “Dit heeft geen betekenis”’

‘Wat jammer! Geen zin in codificeren? Van het kritieke discours? Lijkt mij wel lekker.’

[Dit is een Doorsel, dialoogje van rond de 200 woorden ditmaal over kunst.]

(c) 2018 Door de Flines

 

Wedstrijdpoetsen?

‘Je broedt ergens op…’

‘Las een stuk over dat we meestal niet meer dan 40% geven van wat we kunnen, zodra we iets moeilijks moeten doen. Stond een titel boven “If it doesn’t suck, it’s not worth doing”. Oftewel: als het niet beroerd is, is het niet de moeite. Over hoe een marinier je leert over je grenzen heen te gaan bij 100 pushups. Lekker stoer.’

‘En toen?’

‘… moest ik de badkamer poetsen. Beroerd genoeg. Maar is het om die reden “de moeite”? Ik krijg mijn hersens daar niet omheen gevouwen. Waar zit de denkfout die ik maak of die de auteur van dat stukje maakt?’

‘Badkamers schoonmaken is geen competitie. Het doen van 100 pushups vandaag en dan morgen 110 is dat wel.’

‘We hebben van die kleurige tegeltjes in de badkamer. Alleen, als ik de voegen niet regelmatig met van die zwembad-bleek behandel, dan worden ze steeds zwarter. Geen gezicht.’

‘En nu wil jij dat “tegelvoegen poetsen” een wedstrijdsport wordt.’

‘Stel je voor dat je daar een competitie in kan doen. Net als Curling.’

‘…geen schimmel zou meer veilig zijn.’

[Dit is een Doorsel, dialoogje van rond de 200 woorden over een dilemma.]

Ideeënovervloed

‘Het gaat dus gewoon goed.’

‘Beetje rust in mijn kop zou fijn zijn.’

‘Te veel start-up ideeën? Geintje? Noem eens drie.’

‘Vergrijzing is een kans, helemaal met de tiny-house interesse. Eengezinswoningen opkopen, verbouwen en splitsen. Twee woningen van maken, liefst met een gezamenlijke ruimte. Boven een student of starter, onder een alleenstaande oudere die hier en daar een handje kan gebruiken. Geen van tweeën alleen en toch zelfstandig.’

‘Ga door.’

‘Zzp-ers die goed zijn in hun vak, maar niet in zichzelf verkopen of onderhandelen: makelaardij in zzp-diensten. Zonder race to the bottom zoals je ziet met commerciële intermediairs.’

‘Hoe?’

‘Kwaliteitsgaranties, prijsafspraken, er echt tussen gaan zitten. Meer zijn dan een platform waar vraag en aanbod elkaar kunnen vinden en waar het geld van vrager naar aanbieder tot wel 180 dagen blijft “hangen”.’

‘Goeie help! Is dat er nog niet?’

‘Voor sommige branches. Voor andere diensten niet.’

‘Meer?’

‘Mentale wellness centra. Weekje weg en leren praten, denken, eten, werken, voelen en socializen op een gezonde manier.’

‘Pardon?’

‘Het nieuws, ons taalgebruik, social media en onze hype-gevoeligheid zijn ziekmakend. Anders mee omgaan, daar kun je dus hulp bij inroepen.’

‘Waar kan ik boeken?’

‘Eerst andere deadlines halen.’

[Dit is een Doorsel, een klein dialoogje van (meestal) maximaal 200 woorden, situatieschets van een dilemma.]

Breinbreker

‘Snap het. Denk ik.’

‘Even kijken: “Het blauwe veld en het groene veld zijn even groot, de zwarte, grijze en rode ribben zijn even lang en alle hoeken zijn haaks.” Kandatnou? Dat is niet wat ik zie.’

‘Kijk es naar de kleine kubus in het midden. Als dat een weergave van een 3d kubus is, denk aan een dobbelsteen, dan zijn van die driedimensionale kubus alle vlakken even groot, alle ribben even lang en zijn alle hoeken haaks. In 3D dus. Ook al zie je het op het platte vlak anders.’

‘En wat is dit dan?’

‘Dit is de impressie van een vierdimensionale kubus op het platte vlak.’

‘Hè? De vierde dimensie was toch gewoon tijd?’

‘Hangt ervan af naar wie je luistert. Dat was de bewering van Einstein.’

‘En wat denk jij?’

‘Geen idee. Als wiskundigen ervan uitgaan dat er 11 dimensies zijn, dan begrijp ik niet hoe ze dat kunnen weten. Waarom niet 12? En dus, als iemand beweert dat dit een plaatje is van een vierdimensionale kubus, dan zou ik die graag in handen hebben. Maar dan wel in diezelfde vierde dimensie.’

‘Bizar idee, dat die tekst zou kunnen kloppen.’

[Zie ook: https://nl.wikipedia.org/wiki/Hyperkubus ]

[Dit is een Doorsel, een klein dialoogje van ongeveer 200 woorden over een dilemma of raadsel.]

Keuzestress over babybehang

‘Hoe gaan jullie dat doen?’

‘Ik denk aan geel, Mark aan groen. We zijn er nog niet uit.’

‘Indertijd vond ik het makkelijk te weten dat het een jongetje zou worden: we kozen grijs met blauw.’

‘Jullie hebben alles grijs, bij een meisje was het grijs-roze geweest. Tjongejonge.

‘Hier: een behangetje met allemaal kleuren en vormpjes, handgetekend, past bij allebei.’

‘Lijkt me te druk, wordt de baby knettergek van.’

‘Je baarmoeder is ook geen oase van rust. Kleintjes kunnen juist heel onrustig worden van te weinig reuring.’

‘Als je dit op de muur plakt en je hangt ook nog een mobiele op, met wat vormpjes en kleuren – dan begint het leven meteen met een psychedelische trip.’

‘Lekker makkelijk – kan hij of zij de rest van zijn leven jullie de schuld van alles geven. “Dokter, mijn babykamer was designtechnisch zo’n ramp!”’

‘Moet er niet aan denken, wij krijgen sowieso overal de schuld van. Jij trouwens ook met je grijs: geen keuzes maken is net zo stressvol voor een kinderziel.’

‘Hebben we het echt nu over jullie keuzestress over babykamerbehang?’

‘Nou ja, oprecht onzinnig. En toch waar.’

[Dit is een Doorsel, een klein dialoogje van (meestal) maximaal 200 woorden, situatieschets van een dilemma.]

Hoe werkt dat dan?

‘Christa is een schat en ik blijf heel dol op haar, maar…’

‘Maar…?’

‘Voor de derde keer achter mekaar heeft ze een knakker gevonden die niet voor haar gaat. Niet echt. Weer een depressieve alcoholist. Die haar “wel aardig” vindt. En die pak ’m beet 15 jaar ouder is.’

‘Patroontje – kunnen we rustig stellen.’

‘Clichés voor het grijpen. Punt is, ik zou haar zo graag gelukkig zien. Gewoon met een goeie vent die stapel mesjokke op haar is, zoals ze in mijn ogen dubbel en dwars verdient.’

‘Zusje, daar gaan wij niet over. Zij mag gewoon haar eigen fouten maken. Net als wij, trouwens.’

‘Ik heb ook een beetje genoeg van m’n gezeur, het is mijn drama niet en zij lijkt er zich helemaal mee verzoend te hebben…’

‘Dus?’

‘Ei-gen-lijk zou ik wel willen weten hoe dit werkt. Hoe kan zo’n leuke en lieve vrouw telkens zo’n fout maken – oké… in mijn ogen dan.’

‘En dan, als je weet hoe het werkt?’

‘Dan leg ik een bom onder dat mechanisme.’

‘En dus drinken we nu op de wereldvrede!’

[Dit is een Doorsel, een klein dialoogje van (meestal) maximaal 200 woorden, situatieschets van een dilemma.]

Het gele tafeltje

‘Dus jij spreekt rustig af aan “het gele tafeltje”, terwijl je weet dat iedere man knettergek wordt van dat behangetje ernaast?’

‘Beschouw het als een test. Als jij je terugtrekt uit ons aardige gesprek omdat je naast een muurtje met een paar roze hartjes moet zitten, vertelt me dat onmiddellijk een heleboel.’

‘Waarom die haast? Tikt de biologische klok ofzo?’

‘Ik heb geen zin in eindeloos geklooi. Of je gaat voor elkaar en kan lachen of de draak steken met ongemakkelijke situaties, of niet.’

‘Zeg het maar.’

‘Je zit hier toch?’

‘Dat is waar. Vertel me dan maar welk hartje jij hebt ingekleurd.’

‘Allemaal, dit is mijn ontwerp. Hier verdien ik mijn geld mee. Onder andere.’

‘Nu moet ik toch echt even slikken.’

‘Van dit soort dingen heb ik thuis helemaal niks, als dat je gerust stelt.’

‘Ja. Meubels van steigerhout misschien?’

‘Nee, en ook geen IKEA. Wel een Audi, zeven jaar oud.’

‘Test voor jou: ik heb een Labradoedel, ook zeven jaar oud.’

‘Hmmm. Dit kon wel eens een uitzonderlijk unieke avond worden.’

[Dit is een Doorsel, een klein dialoogje van (meestal) maximaal 200 woorden, situatieschets van een dilemma.]

Eindelijk ademhalen

‘Het is niet waar. Zeg me dat het niet waar is.’

‘Alles wat er nog is, is dit. De rest is weg.’

‘Maar al die mooie lapjes, dat kant, die linten, die eindeloze reeks kralen! En de knoopjes. Al die klosjes naaigaren. Daar kon je nog zoveel leuke dingen mee doen. Waarom weg?’

‘Enig idee hoe lang die spullen hier al lagen te wachten? Bij benadering?’

‘Nog van voor Mirthe, zeker weten. Misschien was het kant wel antiek, nog van oma of daarvoor, dan was het vast nog veel waard ook.’

‘Vergeet het maar. Iedereen doet zijn oude spullen weg, musea komen erin om en niemand heeft er een stuiver voor over. Daarom weg, einde verhaal. Eindelijk ademhalen.’

‘ZONDER overleg met mij en de rest? Je bent gek, knet-ter-gek!’

‘En dan nog? Heeft iemand zoveel ruimte? Een plek voor al dat materiaal, voor deze loeigrote kast? En tijd om iets met die spullen te doen? Wees eerlijk. Het waren levende herinneringen voor Mam. Ballast voor ons. Zij nam het niet mee haar kist in en wij hebben geen ruimte.’

‘Harteloos!’

‘Broodnodig.’

‘Meer dan erg.’

‘Opgelucht?’

‘Nee! Echt niet. Nou ja… Straks. Misschien.’

[Dit is een Doorsel, een klein dialoogje van (meestal) maximaal 200 woorden, situatieschets van een dilemma.]

Vincent de Weerwolf

Als ze niet dood was, had hij haar hierom kunnen vermoorden. Zulke briefjes schreef ze:

“Water aanvullen, machine opwarmen, cupje kiezen en plaatsen, kopje onder het kraantje, knopje met klein kopje (sterke koffie) of het andere knopje indrukken. Als de brom stopt, is je koffie klaar.”

Ver-schrik-ke-lijk: zoiets was nog lief bedoeld ook.

‘Gaan we?’ klonk het helder uit de hal. Vincent de weerwolf is 13, gedraagt zich als 30.

‘Zullen we eerst even koffie doen?’

‘Appelsap.’

‘Yep.’ Vincent kwam de keuken in.

‘Syl zou het dan warm maken, met salie erin. Niet lekker, vond zij wel.’

‘Heb je dat ooit gezegd?’

‘Nee.’

‘Waarom niet?’

‘Niet belangrijk.’

‘Vincent, zullen wij elkaar wel alles zeggen? Vind ik belangrijk.’

‘Je wil niks met Marijke. En zij denkt van wel.’

Sodeknetter, wat wist zijn zoon van Marijke? Van zijn twijfels? Sylvia is dood, waarom dan nu niet Marijke? Alle problemen in een keer opgelost. Toch?

Vincent kan dingen zien, hij kan ook naar mensen kijken alsof ze eetbaar zijn, schapen. Dit, nee, dit gaat te ver. Marijke was leuk voor erbij. Niet voor het echt. Hij moet er niet aan denken.

‘Hmm. Pfoei. Jeu. Punt voor jou. Misschien toch maar…’

‘Niet alles zeggen?’

[Dit is een Doorsel, een klein dialoogje van (meestal) maximaal 200 woorden, situatieschets van een dilemma.]

Vertrekken naar Nieuw-Zeeland

De ene cappuccino heeft een hartje, de andere een varen. Ella moppert zachtjes.

“Tisser?”

“Martin”. Stilte. Anke blijft zwijgen, Ella maakt haar varen kapot.

“Nieuw-Zeeland heeft veeartsen nodig. Hij wil emigreren. Mooi weer op het Noordeiland en leuke mensen. Als backpacker was-ie daar al eens, voor mijn tijd.”

“En wat is daar voor jou?”

“Nou ja, Martin dus. En kiwi’s.” Nog meer stilte. Martin is nota bene het beste wat haar ooit is overkomen. Vanaf volgend jaar zouden ze proberen een gezin te stichten en nou wil-ie weg. Ver weg. Ja, als ze daar haar promotie zou kunnen voortzetten, dan was het allemaal niet zo’n ramp. Maar iemand die onderzoek doet naar de Etrusken – lekker belangrijk in Auckland.

“Wil je niet?” Dat is onverwacht. Veel te druk bezig geweest met het verdriet over de keuze tussen Martin en alle anderen.

“Weet ik niet, ik dacht nee. Weet wel zeker dat ik jullie noch Martin kwijt wil.” Stilte. “Nooit zo’n emigratiedrang gehad. Voel me meer dan gespleten. Er zit een kloof in mijn hart met aan de ene kant jij en jullie en aan de andere kant Martin. En ondertussen donder ik in die kloof.”

[Dit is een Doorsel, een klein dialoogje van (meestal) maximaal 200 woorden, situatieschets van een dilemma.]