Het gele monster

‘Hallooo, meneer? Mag ik iets vragen?’

‘Goedemiddag mevrouw?’

‘Goedemiddag meneer. Ja, ehm, nou het zit zo: ik fiets hier al 23 jaar langs en telkens denk ik: dit is het allerleukste huis dat ik ken. En nu zag ik u en wilde ik vragen of ik er een keertje op zou mogen passen, als u met vakantie gaat ofzo.’

‘Wat een verrassing! Maar weet u, ik ga niet meer op vakantie. Daar ben ik te oud voor.

‘Zo oud kunt u toch nog niet zijn?!’

‘Ik ben 86, dus bijna volwassen. Heeft u zin in een kopje thee? Ik heb net een pot gezet.’

‘Oh, nou, heel vriendelijk van u. Graag.’

‘U fietst hier al 23 jaar langs? Weet u dan nog van de oude serre?’

‘Ja, het gele monster. Deze mooie veranda is een verbetering.’

‘Mijn vrouw was dol op die serre. En ik dacht er precies zo over als u.’

‘Heeft u ruzie gemaakt?’

‘Helemaal niet. Maar na haar overlijden was de knoop snel doorgehakt.’

‘Hoe lang is dat geleden?’

‘Veertien jaar. We waren heel gelukkig samen.’

‘En dan toch deze veranda gebouwd?’

‘Ja. Weet u? Het was een manier om overnieuw te beginnen in dit leuke huis.’

[Dit is een Doorsel, een dialoogje van (meestal) maximaal 200 woorden.]

Kwaliteit leveren, altijd klaarstaan en innovatief?

‘We hebben ons oor te luisteren gelegd bij het veld. Op basis daarvan is een normale bedrijfsstrategie niet mogelijk.’

‘Hoezo?’

‘De grote wens van onze klanten is dat we altijd en eeuwig voor ze klaar staan, 24/7/365.’

‘Dat is toch niet zo verbazingwekkend als servicemontage bedrijf in de zorg?’

‘En verder willen ze – en wij ook – dat we vooroplopen in onze dienstverlening, dat we permanent innoveren.’

‘O jee! Altijd klaar staan en innoveren gaan niet samen.’

‘Het ene is ad hoc-reageren het andere heeft diepe focus, concentratie en rust nodig.’

‘Dus?’

‘Alle monteurs draaiden normale diensten en kregen elke 2 maanden een werkweek vrij van montage-opdrachten. Die tijd moesten ze in het lab doorbrengen om te sparren met de onderzoekers. Zo gebruikten we de kennis “in het veld opgedaan” toch voor R&D.’

‘Prima strategie!’

‘Werkt niet. De monteurs vallen in slaap zodra de onderzoekers aan het woord zijn. Onze monteurs kunnen wel heel goed reageren, maar daar niet over vertellen en ook niet sparren.’

‘Dus?’

‘We gaan het nu andersom doen, de onderzoekers gaan zo nu en dan een week mee met de monteurs.’

‘Prima strategie!’

‘Moet nog blijken.’

[Dit is een Doorsel, dialoogje van rond de 200 woorden.]

Is je verhaal ook wie je bent?

‘Ho stop! Is dit echt het eerste dat je me wil vertellen over Henk? Dat hij een chronische ziekte heeft?’

‘Dat wist je toch nog niet? Ik vind het wel fijn dat je dat weet, we zijn per slot familie.’

‘Wij zien elkaar met tussenpozen, bij begrafenissen of bruiloften en zo. Het is goed om te weten dat dit speelt, maar is dit echt het eerste en het belangrijkste?’

‘Nou, die ziekte bepaalt wel zo’n beetje alles wat hij nog kan. Het is wel een behoorlijk “ding” ja. Daarom zijn we verhuisd naar een appartement.’

‘De verhalen die we over onszelf vertellen zijn nogal van invloed op hoe we ons voelen…’

‘Ja hoor es, dit is toch hartstikke belangrijk in ons leven momenteel? Moet ik dat dan…’

‘Hij fotografeert en schildert nog steeds?’

‘Nou en of. En hij is ook begonnen met kalligrafie. Dat heeft hem behoorlijk te pakken trouwens. Zo leuk: hij is een boek aan het illustreren, een dik kinderboek, met foto’s, tekeningen en met kalligrafie. Geheimschrift – kan hij uren aan prutsen.’

‘Sjonge. Dat geeft opeens een heel ander beeld! Dus als ik jullie kant op kom, dan kan ik Henk naar zijn werk voor dat boek vragen.’

‘Hmm. Ja. Oké, je bedoelt: in plaats van naar zijn ziekte?’

[Dit is een Doorsel, een klein dialoogje van (meestal) maximaal 200 woorden.]

Alleen nog een open haard…

‘Heb je alles gelezen?’

‘De woordenboeken heb ik niet uit, en daar rechts staat nog zo’n veertig centimeter waar ik nog naar uitkijk om het te lezen. De rest wel.’

‘Indrukwekkend. Zit wel een heel bos in verwerkt, of niet?’

‘Valt wel mee, dit zal alles bij elkaar het materiaal van één boom zijn. Bovendien: het meeste papier is tegenwoordig houtvrij.’

‘Krijg er wel visioenen van: glas rode wijn, open haard erbij.’

‘Zo’n open haard, daar gaat nogal wat hout doorheen.’

‘Je kan ook je boeken opstoken.’

‘Was laatst een kinderfilm die speelde in de tijd van de reformatie. Zat een scene in waar de boeken werden verbrand van een “ketterse” drukker. Pure horror. Erger dan de ergste Alien-angsten.’

‘Hoe zou dat komen?’

‘Heb ik een “theorette” over: in boeken leggen we onze ideeën neer, los van alles wat je van die ideeën vindt, in het boek krijg je als het goed is, de essentie van onze gedachten gepresenteerd.’

‘En dat mag nooit verloren gaan?’

‘Juist – als het goed is, overleven de boeken de schrijver. Zo’n boekverbranding is daarom erger dan welk slagveld ook. Voor mij dan.’

‘Is dat vanuit je leunstoel niet een beetje te makkelijk gezegd…?’

[Dit is een Doorsel, dialoogje van rond de 200 woorden.]

Stief familie

‘Tegen tienen begon Olivier vervelend te doen…’

‘O boy.’

‘Ben diplomatiek gebleven. Omdat hij zo graag opschept over zijn werk, zijn salaris en zijn fan-tas-ti-sche leven, heb ik gezegd dat ik vermoed dat hij iets anders overschreeuwt.’

‘Hoe reageerde-ie?’

‘Wilde weten of ik het daar met jou over had gehad. Ik zei van niet. Is ook zo. En toen begon-ie te schelden. Dat ik niet spoor en jou te gronde richt.’

‘Au…’

‘Ik nam het allemaal met een grote schep zout. Hij wilde weglopen en stootte zijn knie. Met een enorme knal. Barstte zo in tranen uit. Met van die uithalen van pijn en diep verdriet.’

‘Ocharme, m’n jochie!’

‘Heb de knie onderzocht en toen een cognac voor hem ingeschonken en gezegd dat hij bleef slapen. Dat ik het bed in jouw werkkamer voor hem zou opmaken.’

‘En toen?’

‘Knock out tot 8 uur ‘s-ochtends. Koffie en croissantje en weg was-ie.’

‘Heeft hij na die huilbui geen woord meer gesproken?’

‘Alleen vanmorgen, dat hij terug moest naar zijn fan-tas-ti-sche leven. En toen hebben we samen zitten janken van het lachen.’

‘Wow.’

Dixielandmuziek

‘Het klinkt een beetje als zo’n bijeenkomst waarbij iedereen zichzelf en elkaar feliciteert en op de achtergrond Dixieland muziek klinkt.’

‘Frederik was er zeer op zijn plaats.’

‘Heeft-ie nog verteld over zijn nieuwe Stichting?’

‘Dat wist je al?’

‘Waar hem om gesmeekt was, zodat ze hem subsidie kunnen geven?’

‘Ben je nou jaloers?’

‘Ja. Een goede baan, mooi salaris PLUS plezierige en verdienende nevenactiviteiten die zich opstapelen. Ik gun het iedereen, Frederik, jou en mezelf ook.’

‘Zullen wij ook een Stichting oprichten?’

‘Hoezo?’

‘De Stichting Inval Commissaris – bijvoorbeeld? Dan kan men jou of mij inhuren als Inval Commissaris als één van de Raad ergens, bij een of andere multinational het helaas af moet laten weten?’

‘Kom je daar nou op?’

‘Zou best eens kunnen werken, vooral als we een goed verhaal klaar hebben over “nieuwe inzichten, frisse blik” en zo.’

‘Hoe worden jij of ik ooit voor vol aangezien in zulke clubs?’

‘Ik heb een strak pak gekocht laatst, dat helpt.’

‘Best geestig: Een mooi pak, een sterke tekst en een Stichting. Zit een film in.’

‘Frederik zou het zo doen.’

‘Als-ie er plezier in zou hebben.’

‘Dat lijkt mij ook de sleutel. Van alles wat we doen eigenlijk.’

 

[Dit is een Doorsel, dialoogje van rond de 200 woorden.]

Megafantastisch zakken… of?

‘Jaha, met genoeg focus en genoeg ontspanning die prachtige “flow” bereiken.’

‘Maar?’

‘Ernstig last van FOMO (Fear Of Missing Out – angst om iets te missen). Kan ik geen weerstand aan bieden, lastiglastig.’

‘Niet zo moeilijk: verhoog de pijn. En het mooie is, als je dat zelf niet doet, dan gebeurt het vanzelf wel.’

‘Huh?’

‘Als je echt geen weerstand kan bieden aan al die piepjes, filmpjes, vlogs, tweets en posts op je telefoon, dan zak je megafantastisch voor je tentamens. Dat gaat op den duur pijn doen, reken maar.’

‘Hoe kan ik dan nu al mijn pijn verhogen?’

‘Wat zou je jezelf aanraden?’

‘Ja, nou, “kappen met happen” – een digitaal dieet volgen.’

‘En waarom doe je dat dan niet?’

‘Dan weet ik niet wat er speelt. Dat er iets belangrijks gebeurt en dat ik dan van niks weet. Lijkt me zo verschrikkelijk!’

‘Dat is nu precies die pijn dus.’

‘Ooh.’

‘Je telefoon de eerste twee uur na het opstaan niet aanraken. En die tijd langzaamaan uitbreiden. Doet pijn, maar dan heb je wel wat.’

‘Focus?’

‘Tijd om te studeren. Of, als je het niet doet, niet.’

[Dit is een Doorsel, dialoogje van rond de 200 woorden ditmaal over een dilemma in eindexamentijd.]

Koningsdag

‘Kijk: die grote waterglazen met een paarse floers.’

‘Wat is daarmee?’

‘Past bij mijn servies, leuk toch?’

‘Maar hoe dan met die KonMari opruimbui?’

‘Ja, precies Inge, ik dacht dat je ging minimaliseren. En deze zijn juist nogal maximaal.’

‘Ik vind ze gewoon leuk, als waterglas of voor mijn smoothies.’

‘Ga jij met zo’n set grote glazen zeulen?’

‘Ja. Nee. Jawel. Ik doe het toch… Heeft deze doodvermoeiende dag nog een beetje zin..’

‘Niet zo dramatisch, ik ben hartstikke blij met deze melkkan en Merel heeft een portemonnee voor 5 euro op de kop getikt. Gloednieuw en van een mooi merk. En jij hebt nu dan toch die glazen?’

‘Kopje koffie?’

‘Met iets erbij, ja graag, trek!’

‘In ieder geval een sanitaire stop, dames.’

‘Waar-o-waar?’

‘Terrasjes zitten overvol, en ellenlange rijen voor de ‘dames’. Tom Poes, verzin een list!’

‘Naar huis haal ik niet. Zomaar ergens aanbellen?’

‘Daar. Een krul – daarnaast en dan mijn glazen gebruiken?’

‘Serieus?’

‘Heb jij een alternatief?’

 

[Dit is een Doorsel, een klein dialoogje van (meestal) maximaal 200 woorden, situatieschets van een dilemma.]

De schoolreünie

‘Jacques, kerel, je ziet er patent uit!’

‘Ernst, goeiedag, leuk je te zien!

‘Wat doe je tegenwoordig? Laat me raden: Journalistiek?’

‘Bijna. Ik schrijf inderdaad, help bedrijven met hun marketing op internet.’

‘Kijk eens aan, dan moeten wij eens uitgebreid babbelen, weet jij alles van YouTube en Instagram en zo?’

‘Zou kunnen, ik ben hier eigenlijk niet gekomen om over zaken te praten…’

‘Een nieuw product moet tegenwoordig toch via influencers in de markt worden gezet?’

‘Hangt ervan af waarvoor, kan een slimme route zijn.’

‘Kost dat?’

‘Hé Ernst, kan dat niet wachten tot een keer bij een kop koffie?’

‘Nee eigenlijk niet. Ga binnenkort mijn vleugels uitslaan als ondernemer. Vandaar mijn vraag: wat kost nou zo’n introductie?’

‘Weet je? Ik heb het hartstikke druk en had me verheugd op een middagje gewoon bijkletsen. Zonder het over “geld” te hebben. Dus hier is mijn kaartje, bellen we volgende week. Om bij het begin te beginnen: wat heb jij na school gedaan? Ben je getrouwd, kinderen, waar woon je, ben je gezond & gelukkig? Leven je ouders nog?’

‘Je hebt natuurlijk gelijk. We gaan binnenkort lunchen, oké? En begin jij maar: wat voor een leasebak rij je en hoe hoog is je hypotheek?’

 

[Dit is een Doorsel, een dialoogje van (meestal) maximaal 200 woorden.]

Verhalenfotografie

‘Wat voor een soort foto’s maak je?’

‘Ik wil dat fotograferen waar de meeste mensen aan voorbij lopen. Maar omdat ik het vastleg, wordt op de foto opeens zichtbaar dat er meer over te zeggen is.’

‘Een verhaal.’

‘Precies. Dat eigenlijk alles een verhaal te vertellen heeft. Mensen, dingen, situaties.’

‘Fotografeer je het verhaal?’

‘Het gewone, alledaagse en daarom toch weer bijzondere verhaal.’

‘Hoe is dat anders dan het werk van andere fotografen?’

‘Andere fotografen zijn vooral op zoek naar schoonheid of “het bijzondere.” Naar een mooie bloem of zoiets. Dat zit niet in mijn werk. Ik schiet liever de visser met een blikje cola naast zich, die aan de waterkant zit. Dat is wat ik wil laten zien. Over dat blikje cola is nagedacht, hij heeft besloten om dat mee te nemen toen hij vanmorgen zijn hengel en andere spullen meenam.’

‘Maar… waar gaat dat verhaal dan over? Over de cola, over de visser zelf, of over zijn vrouw die cola voor hem koopt, het lege blikje in de natuur of over hoe slecht het is om frisdrank te drinken? Ik zie het niet.’

‘Logisch: er is hele wereld waar we alleen het oppervlak van zien. In dit geval de onderwaterwereld. Daar gaat het verhaal altijd over. Over wat wel op de foto staat, maar wat je niet ziet.’

[Dit is een Doorsel, dialoogje van rond de 200 woorden ditmaal over fotograferen.]

(c) 2018 Door de Flines