Het wonder van duct tape

‘Wat is dat?’

‘O ik ben creatief met duct tape vanmiddag.’

‘Nee, ik bedoel dat lawaai. Maar, wat maak je dan?’

‘Doet er niet zoveel toe, dit houdt me lekker bezig. Ingewikkeld spul hoor, duct tape.’

‘Waar zijn de buren in ’s hemelsnaam mee bezig?’

‘Dat duurt al even. Volgens mij zijn ze in een virulente fase van hun huwelijk belandt.’

‘Virulent? Het lijkt alsof ze elkaar gaan vermoorden!’

‘Ja en dat begon vanaf een uur of 10, toen ik net koffie ging zetten. Ben in plaats daarvan maar even naar de bieb gegaan. Lekker rustig.’

‘Heb wel respect voor de stembanden van buuv. Tjonge zeg, zeker als dit al vanaf 10 uur bezig is.’

‘Tenzij ze even rust hebben genomen toen ik weg was ja. Dat kan natuurlijk.’

‘Heb je al een poging gedaan om er muziek overheen te blêren?’

‘Alleen maar nog meer geluid, ik geloof niet dat dat helpen gaat.’

‘Smijten ze nu met planten?’

‘Er gaat in ieder geval wel iets kapot. Ik denk dat dit het servies is.’

‘Krimmeneel, wat een herrie.’ ‘Waarom denk je dat ik met duct tape bezig ben gegaan?’

Het talkpoederfeetje

‘Hoe is ’t met de verbouwing?’

‘Welk verhaal wil je?’

‘Huh?’

‘Wil je het verhaal van de verschrikkingen of wil je het verhaal van het talkpoederfeetje?’

‘Doe maar het talkpoederfeetje.’

‘Iedere avond als we thuiskomen, dan is ze geweest. En vaak komt ze ook nog een keer ’s nachts.’

‘Het talkpoederfeetje?’

‘Precies. En dan zijn Maurits en ik een uur of drie bezig om de boel weer talkpoedervrij te maken.’

‘Nogal veel stof dus?’

‘Talkpoeder. Fijner dan stof, witter dan stof, en overal in de lucht te ruiken.’

‘Maar het ruikt toch niet naar talkpoeder?’

‘Hangt ervan af welk verhaal je vertelt. Jij wilde het verhaal van het talkpoederfeetje en dan is het dus talkpoeder wat er op de computer en op de tv en op ons dekbed ligt.’

‘Akkebah!

‘Als je volhoudt dat het talkpoeder is, dan is het eigenlijk best te doen. Ik werd een keer ’s nachts wakker met het gevoel van gruis in mijn mond. Nadat ik me bedacht dat het talkpoederfeetje weer eens heel ijverig was geweest, sliep ik zo weer door.’

‘En als ik je nu naar de verschrikkingen vraag?’

‘Je hebt al gekozen. Te laat!’

Dat is genade

‘U bent de Bijbel aan het lezen?’

‘Inderdaad, iedere dag. Heeft u de Bijbel gelezen?’

‘Stukken er uit, niet van begin tot einde.’

‘Nee, ik ook niet.’

‘Wat zegt de Bijbel u?’

‘Dat we ergens het contact met God verloren zijn. En dat hij toen zijn Zoon gezonden heeft om ons thuis te brengen. En dat we dus nu weer terug naar God kunnen. Door ons open te stellen voor Zijn Zoon.’

‘En wat heeft dat u gebracht?’

‘Ik zat op de rand van de afgrond. Ik dreigde alles te verliezen. Mijn huwelijk, mijn kinderen, mijn werk.’

‘Heftig!’

‘Was het ook. Ik vocht tegen mezelf. Tegen mijn verslaving. Tegen dat wat me al meer dan de helft van mijn leven dwarszat. Een totale obsessie.’

‘En hoe heeft u zich uit die afgrond gewerkt?’

‘Achteraf gezien heel eenvoudig. Ik riep de hulp van God in. Via zijn Zoon.’

‘Werkte dat?’

‘Onmiddellijk. Van het ene op het andere moment: geen verslaving meer. Heel wonderbaarlijk om mee te maken. Inmiddels vijf jaar geleden.’

‘Op pure wilskracht lukt dat niet.’

‘Nee, alles wat je kunt doen, is je open stellen. En dan wordt het je gegeven. Dat is genade.’

[Dit is een Doorsel, een dialoogje van rond de 200 woorden.]

Goede voornemens

‘Nog voornemens voor dit jaar?’

‘Goede gewoonten ontwikkelen, vooral die m’n stemming verbeteren.’

‘Klinkt geweldig. Wil ik ook. Hoe ga je dat doen?’

‘Met de kracht van vierkantjes!’

‘Oh?’

‘Je neemt een blanco notitieboekje en je tekent er iedere dag een vierkantje voor die dag in, en dat wordt je dashboard van die dag. Daarin en omheen hou je bij wat je doet. En dan de volgende dag weer een vierkantje.’

‘Zie het nog niet helemaal voor me.’

‘Een gewoonte die jij zou willen ontwikkelen?’

‘Elke dag vier kilometer rennen.’

‘Iedere dag dat je dat hebt gedaan, zet je in één hoekje van je vierkant een plusje. Of een ander symbool. Als je een keer overslaat, markeer je dat ook.’

‘En dan?’

‘Dan zie je binnen een paar weken of ’t voor je werkt. Met meer minnetjes dan plusjes, zou het kunnen zijn dat twee kilometer beter is, of dat je liever danst dan rent, of een andere gewoonte pakt.’

‘En wat zijn die nummers links?’

‘Wel gaaf: dat is het nummer van de dag die deze dag heeft, in jouw leven.’

‘Wat ga jij ermee doen?’

‘Van alles! In ieder geval meer spelen.’

Het artikel dat dit Doorsel inspireerde, lees je hier:

https://betterhumans.coach.me/draft-how-to-hack-your-brain-to-achieve-consistency-that-lasts-7f5fdc520d28

Een goed geoliede machine

‘Wat zit je zo dwars?’

‘Er komt niks uit mijn handen. Meer wil ik er niet over kwijt.’

‘Hoezo? Je bent nog niet eens op stoom! Ik wil alle details. Hoe erger hoe beter. Kom op nou!’

‘Nou, ehm, ik ga dus verbouwen over anderhalve maand?’

‘En? Heb je toch wel eerder gedaan?’

‘Dat was beneden. Nu gaat er op één hoog een muur uit. Dus dan is er nergens meer een stukje stofvrij.’

‘Oké, niet fijn. En toen?’

‘Plan was opruimen, alles uitzoeken en wat blijft in dozen stoppen. Zodat ik dat in een opslag kan zetten.’

‘Cool! Terug naar het minimum. Vet!’

‘De eerste acht dozen gingen best snel. En toen? Toen niks meer. Wil alleen nog maar slapen. Nergens meer zin in.’

‘De verhuis-dip. Gaat over. Vandaag even niks doen, morgen weer aan de slag. Lekker vroeg op en tien dozen vullen voor 12 uur. Je kunt het: een goed geoliede verhuismachine zijn!’

‘Ik noteer ieder boek dat in een doos verdwijnt, tien dozen op één dag is al niet te doen!’

‘Bel me morgenmiddag, je hebt wat mentale steun nodig. Goed bezig, makker!’

‘Kom jij dan ’s avonds eten? Halen we roti?’

‘Deal. Sterkte.’

[Dit is een Doorsel, een dialoogje van (meestal) maximaal 200 woorden.]

De mimosa

‘Heb je al in de tuin gekeken? De mimosa die ik in april van je kreeg, staat daar.’

‘Wat? Dat lieve potplantje? Wow. Is dat ’m?

‘Jep.’

‘Mooi op weg om een boom te worden.’

‘Precies. En voor nog een boom naast die goudenregen hebben we geen plaats. Dus hij gaat er na de winter uit. En dan doe ik ‘m weg.’

‘Je bedoelt?’

‘Groenafval. Of jij zoekt er een ander plekje voor.’

‘Wat ongelofelijk jammer dat jullie ’m niet willen houden. Ik vind dat-ie hier erg mooi past.

‘Eens, hij staat daar goed, zoals-ie nu is.’

Heb je wel goed naar die lieve subtiele blaadjes gekeken? Toch mooi hier?’

‘Hallo? Zo lief en subtiel als-ie is, kan-ie wel acht meter hoog worden. Dat is te veel voor deze postzegel. Dus dankjewel. En: nee dankjewel.’

‘Ik weet wel een plekje waar ze heel blij met ’m zullen zijn. Alleen…’

‘Hm?’

‘De hovenier die ik er ken, werkt daar aan het einde van de maand niet meer.’

‘Dus…’

‘Als je de mimosa wilt laten leven, dan moet-ie heel binnenkort over.’

‘Kannonnuh…’

‘En?’

Ben toch wel eigenlijk een beetje aan ’m gehecht.’

‘Dus?’

‘Laten we ’t doen.’

 

[Dit is een Doorsel, een dialoogje van (meestal) maximaal 200 woorden.]

Op zoek naar de kern

‘Vandaag weer zo’n “intelligent” verhaal gehoord. Over dat je op zoek moet gaan naar je eigen kern. En dat je dan dus als van een ui al die lagen moet afpellen.’

‘Waarom luister jij daar…’

‘Clickbait op Twitter, stonk ik in: “Noem drie punten in deze podcast die jij nooit zo zou doen.” En dan zit je dus zo’n verhaal te beluisteren. En er was niks mis met het verhaal…’

‘Behalve dan dat je weer een ui zou moeten pellen om tot de kern te komen?’

’De kern van een ui notabene. Tjongjonge, zodra je daarvan alle lagen wegpelt…’

‘Ga je huilen, want het is een ui – dan hou je niets over.’

‘Zou dat zijn boodschap zijn geweest? We komen er ein-de-lijk achter dat we niet bestaan.’

‘De “alles is illusie”-theorie?’

‘Ja, zou dat inmiddels al voldoende verkopen om met een stalen gezicht aan de wereld te verkondigen? De meeste mensen worden daar niet blij van.’

‘En jij dan?’

‘Ik wel. Ik hoop dat ik niet besta. Dat zou nou een grap zijn die ik echt kan waarderen. Pardon: die de “ik” die niet bestaat, erg leuk vindt.’

[Dit is een Doorsel, een klein dialoogje van (meestal) maximaal 200 woorden.]

Kies maar: die laptop of ik

‘Nee, gebeurt niet, afgelopen uit. Een week zonder tablet of laptop moet kunnen. Dingen afvangen doe je toch wel, op je telefoon.’

‘Waarom meteen: “Nee, gebeurt niet”? Krijg ik geen inspraak?’

‘Kansloos. Als jij je laptop meeneemt, dan ben ik alleen op vakantie. Ga ik niet doen.’

‘En als…’

‘Hallo? Iemand thuis daarbinnen? U bent niet een béétje werkverslaafd, het is stevig mis met u. En ik heb daar genoeg van. Zelfs tijdens onze vakanties kan het scherm je zo boeien dat je niks ziet of hoort. Je telefoon mag mee – voor mij al een behoorlijk offer.’

‘Maar, maar, zo erg is het toch niet?’

‘Genoeg is genoeg. Als je laptop mee gaat, blijf ik thuis en ga ik achter een scherm zitten. Om eens uitgebreid op funda te grasduinen.’

“Als jij ooit bij me weggaat, mag ik dan met je mee?”

‘Je kent je klassiekers. Chapeau. En ik meen het.’

‘We gaan samen weg en ik ga afkicken. Jij krijgt mijn foon en jij bepaalt wanneer ik mag kijken…’

‘Gefeliciteerd, u heeft zojuist uw huwelijk gered. Voor dit moment. Geef maar hier.’

‘…maar eerst kan ik toch nog wel even checken, hé?’

[Dit is een Doorsel, een dialoog van ongeveer 200 woorden]

Een echte win-win!

‘Ik word soms zo moe van Marlies…’

‘Hoezo? Marlies is een schattebout!’

‘Jawel, dat is ook zo. Ze zorgt waanzinnig goed voor Mam en ze is een lieve moeder, pleegmoeder en Joshua is ook dol op haar…’

‘Ik hoor een “maar”…’

‘Ze is al-tijd bezig. Altijd altijd altijd. Even een momentje rust, even een momentje voor je uit staren, even helemaal niks doen, hooguit een kop thee drinken? Het zit er niet in. Zit ze net, hop, springt ze weer op. Even de tuin wieden ofzo. Alsof ze een soort allergie heeft voor een momentje niks.’

‘Ja, da’s waar. Hoef jij toch niet moe van te worden? Zij heeft nergens last van.’

‘Ik zou wel meer contact met haar willen, en dat lukt me niet als ik alleen maar bezig ben.’

‘Dan zit daar jouw beperking. Ik heb samen met haar bij Mam de zolder opgeruimd en gepoetst en we raakten ondertussen echt aan de praat. Ik zou zeggen: pak het eens anders aan.’

‘Als het niet lukt zoals je wil, dan moet het maar lukken zoals het kan. Bedoel je dat?’

‘Levert ook nog een blinkend schone zolder op! Win-win!’

[Dit is een Doorsel, een klein dialoogje van (meestal) maximaal 200 woorden.]

Bij zinnen gekomen

‘En toen was er een olifant met een lange snuit…’

‘…en die blies het hele verhaaltje uit!’

‘Goed geraden!’

‘Ben je ontslagen? Is het bedrijf failliet? Klinkt onheilspellend.’

‘Eerste is goed. Alleen: ik wil ontslag nemen, volgende week.’

‘WAHAT? Mag ik hier even wat meer van weten alsjeblieft?’

‘Vandaag eindelijk bij zinnen gekomen. Mijn opluchting en enthousiasme zijn niet meer te stoppen.’

‘Je bedoelt dat dat salaris, die reizen over de hele wereld, dat je dat opeens niks vindt? Midlifecrisis?’

‘Nee, ik bedoel dat ik met werkweken van 60 tot 80 uur en al die tijd van huis, ik onze knulletjes niet genoeg zie. En jou ook niet. Dat zit me dwars.’

‘Gebeld door een headhunter? Heb je al een ander contract? Waarom weet ik dat niet?’

‘Ik ga voor mezelf beginnen. Meer tijd met de kereltjes en jou doorbrengen en als ondernemer aan de slag. Meer tijd voor ons en toch goed verdienen.’

‘Zzp-en?’

‘Voorlopig. Wil het er uitgebreid met je over hebben, jij moet er ook in geloven. Heb ontwikkelingen gezien, hartstikke leuk. Ik ga weer dingen maken. Heb ik veel zin in.’

‘Ik vraag Mushat of hij vanavond komt oppassen, wij gaan uit eten.’

[Dit is een Doorsel, een dialoogje van (meestal) maximaal 200 woorden.]